Al enige jaren verzorgt Groen Goed (GG) het ecologisch bermbeheer in een groot gedeelte van de gemeente Oost Gelre. Wil men de bermen goed beheren dan dient men daarvoor een bermbeheersplan te maken. Daarvoor moeten de bermen geïnventariseerd worden. In het plan dient rekening te worden gehouden met de volgende aspecten:
de verkeersveiligheid
de inpassing in het landschap
de ecologische waarde
de technische uitvoerbaarheid
de financiële weerslag
Wat is het doel van ecologisch bermbeheer?
De bermen vormen vaak een wijkplaats voor dieren en planten. In sterk verstedelijkte gebieden en op plaatsen waar akkerland intensief bewerkt wordt is er immers weinig ruimte. Er is vaak geen plaats meer om kruiden spontaan te laten groeien en de bijbehorende fauna te laten overleven. Met een goed doordacht bermbeleid kan die specifieke flora en fauna wel blijven. Door verschraling neemt de diversiteit toe. Als bermen ecologisch worden beheerd heeft dat ook als voordeel dat de bermen door het ophogen van organisch materiaal niet hoger worden. (Door het afsterven van de plantenresten blijft er jaarlijks wat organisch materiaal over, waardoor de bermen uiteindelijk iets hoger komen te liggen.) Dit heeft weer als voordeel dat de bermen minder vaak (of niet) hoeven te worden verlaagd. De afwatering van de weg is dan ook beter. Schrale, goed doorwortelde grond is vaster dan een humeuze grond, zodat bij uitwijken van het verkeer de voertuigen niet wegzakken in de berm. Uiteindelijk is ecologisch bermbeheer op langer termijn ook goedkoper omdat door de verschraling er minder organisch materiaal hoeft worden afgevoerd.
Om de bermen op een goede ecologische wijze te beheren dient vooraf een inventarisatie te worden uitgevoerd. Niet elke berm heeft dezelfde flora en fauna. Op de ene plek moeten kruiden verdwijnen (bijvoorbeeld distels) en op een andere mogen kruiden worden gehandhaafd. Als we soorten willen bevorderen moeten we maaien na de zaadval. Als we soorten willen benadelen zullen we moeten maaien net voor de bloei. Door verschraling nemen over het algemeen de hoeveelheid probleemkruiden af en de diversiteit toe. Soms is het noodzakelijk om de bermen die te voedselrijk zijn af te plaggen en in te zaaien met een bermmengsel. Om dit te bereiken is een juiste frequentie van maaien en afvoeren essentieel. Ook de continuïteit is daarbij van groot belang: door het ene jaar te maaien en af te voeren en het andere jaar te klepelen wordt het beoogde doel van verschralen niet bereikt.
Er wordt twee maal per jaar gemaaid om te verschralen en met het oog op de verkeersveiligheid. Op sommige plekken kan het verschralen niet met twee maaibeurten worden bereikt omdat het gras daar te hard groeit vanwege voedselrijke grond. Daar zou dan vaker gemaaid moeten worden om het juiste doel te bereiken. Of accepteren dat deze bermen te rijk zijn voor verschraling.
Het tijdstip van maaien is ook van groot belang. Afhankelijk van de situatie een of twee keer per jaar maaien, bij voorkeur in juni en eind augustus. Maaien in oktober is vaak schadelijk voor de dieren die in de bermen leven. Ook verschraling van de bodem wordt er niet mee bereikt. De planten zijn dan al in rust, ze groeien niet meer en hebben de voedingsstoffen uit de stengels en bladeren in de wortels opgeslagen. De nagroei die in september-oktober plaatsvindt, maakt van de berm weer een interessant leefgebied. Daarmee hebben zij voor het volgend voorjaar weer de benodigde energie en bouwstoffen in de wortels.
De methode van maaien is ook van belang. Uit onderzoek blijkt dat het maaien met een maaizuigcombinatie voor de fauna even schadelijk is als klepelen. Daarom is het aan te bevelen om met een eco – maaikop te maaien. De eco-maaikop spaart de fauna meer. De maaizuig comb. is toch beter dan klepelen omdat er een verschraling van de bodem plaats vindt. In een werkgang kan de maai-zuig combinatie het beheer uitvoeren
Maaien met een schotelmaaier en afvoeren is een betere beheermethode voor de bermen. Deze methode is aan te bevelen voor grotere oppervlaktes.
Met een eenvoudige trommelmaaier worden de bermen gemaaid. Vervolgens wordt met een opraapwagen het maaisel opgeladen.
Bij ecologisch bermbeheer is netheid van de bermen niet het belangrijkste. Voor de flora en fauna is het goed dat er soms een strook niet gemaaid wordt (als dit ook kan vanuit verkeersveiligheid). Bermen moeten vooral niet te kort worden gemaaid en de grond moet niet worden geroerd. Als er bomen in de berm staan moeten die vooral niet beschadigd worden. Als beheerder heeft men immers een voorbeeldfunctie. Indien er bomen beschadigd worden kan dat een invalshoek voor schimmels zijn zodat de levensduur van de boom verkort wordt. Het is beter om wat ruimer om de bomen heen te maaien. Wat blijft staan is ook weer goed voor de overlevingskansen voor de fauna. Dit is ook een vereiste in het onderhoudscontract met de gemeente.
Een goed bermbeheer is ook belangrijk voor de weggebruikers. Een goed zicht op en naast de wegen is van wezenlijk belang om verkeersongelukken te voorkomen. Doordat het bermbeheer wordt uitgevoerd door een plaatselijke natuurbeheervereniging is er vaak extra aandacht op plaatsen waar het zicht minder goed is.
Daar waar maaien met grote machines onmogelijk is wordt gewerkt met kleiner apparatuur.
Bronvermelding: Vlinderstichting en Tuin en landschap (vakblad voor de groenvoorziening)